






1 Een losse haar, glanzend in het licht
Hij kon niet meer slikken. Hij probeerde het opnieuw en ook dat mislukte; zijn mond was te droog. Nog steeds schuurde iets in zijn luchtpijp. Hij sloot zijn ogen en ademde met open mond om aan de dreiging te ontsnappen. Er vormde zich weer wat speeksel. Zijn middenrif smeet onaangekondigd een stemloos kuchje naar boven dat hij binnensmonds smoorde. Het speeksel verdikte zich tot slijm, als een natuurlijke zalf.
Hij opende zijn ogen en concentreerde zich op de violiste. Op nog geen tien meter van hem vandaan tekende ze wijde figuren. De stok trok haar arm achter zich aan als was het een kwallententakel in een onzichtbare stroming. Schitteringen sprongen als kriebels van haar jurk.
Hij staarde naar zijn in elkaar geklemde handen. Met gesloten mond regelmatig ademen gaf de meeste verlichting. Waterig snot droop uit zijn neus. Slijm overstelpte zijn mond maar liet zich nauwelijks wegslikken. Zijn ogen traanden. Eén kuchje maar, één discrete hoest zou hem door het tweede deel helpen. En daarna: de bevrijdende stilte, gevuld door plofjes die zijn eigen gehoest zouden rechtvaardigen.
Maar het was onhaalbaar. Er leek zich een insect te vermenigvuldigen, zodat honderden harige pootjes zijn keel uitdaagden. De tijd kroop, de arm van de soliste maaide, graasde de noten en blies ze als stofjes naar hem toe. De viool speelde een lyrische melodie, ondersteund door breekbare pizzicato’s van het orkest. Een hoest was acceptabel als die zou samenvallen met een stevig accent van het koper. Maar hij kon de dirigent niet aansporen, de batterijen in zijn rug niet vervangen om die armen sneller te laten gaan.
Een traan gleed in zijn mond. Onophoudelijk slikte hij kleine beetjes slijmerig speeksel. Zijn middenrif krampte stuipend alsof een stroomkabel hem aanraakte. De enige redding was een luide passage.
Eindelijk was het gedaan met de wisselbeurten tussen solist en orkest en speelde het volledige orkest luid het thema. Tijdens een paukenslag hoestte hij stevig achter zijn hand, voldoende hard om de kriebelpoten te verjagen, maar onmerkbaar voor de zaal. De aandrang loste op. Hij hief zijn natte gezicht weer omhoog naar het orkest en de violiste.
Hij werd aangestoten. ‘Yes, beautiful,’ hoorde hij, gedempt maar verstaanbaar. Jevgeni zette zijn handen aan zijn mond en boog zich naar hem toe. ‘She is hot.’
Hij knikte en toonde een kameraadschappelijk lachje.
De viool nam weer het voortouw. Het orkest zweeg voor de orakelende dubbelstreken die telkens in vlugge arpeggio’s opstegen, als rookwolkjes.
Een krakende hoest achter hem, met dunne boventonen van stuiterend slijm, mengde zich met de acrobatiek. Even schenen de agressieve dubbelstreken de smet het zwijgen op te leggen maar al snel volgde een stemhebbend gerochel, dat een aanloop leek te vormen voor een hoestende ontlading, die echter niet plaatsvond. De rochel doofde al niente. Hoofden keerden om, een enkeling bleef demonstratief zoeken naar de bron van de heiligschennis.