‘Wat vindt u van de nieuwe vertaling van Lentebeken, kameraad?’ ‘U bedoelt die van Tjin Dwang? ‘Inderdaad, die al drie maanden geleden gepubliceerd is.’ ‘Ik moet toegeven, kameraad, dat ik deze vertaling nog niet geanalyseerd heb. Dat komt omdat ik mijn dochter, die inmiddels vijftien is, heb geholpen met de opzet van haar eerste roman.’
Het schrijvertje volgde verbaasd dit gesprek in de trein van BingWang naar Zikkistan. De mannen zagen eruit als Chinezen, maar hij was in Malkukkië, een klein landje tegen de grens met Mongolië. Spraken ze werkelijk over die prachtige novelle van Toergenjew? Malkukkië, zo wist het schrijvertje, wordt geregeerd door een dictator die literatuurliefhebber is. In navolging van het aangrenzende Kalmukkië, waar de dictator een schaakgrootmeester is, die alle middelbareschoolleerlingen verplicht tot schaakles, worden de Malkukkianen van jongs af aan groot gebracht met de literatuur. Uiteraard wordt ook het zelf schrijven van literatuur van staatswege sterk aangemoedigd.
Hoewel de twee mannen, in blauwe pakken, maar met hoeden op die herinnerden aan de Stetson van Truman Capote, moeilijk te verstaan waren, – het schrijvertje moest nog wennen aan het Malkukkiaans, een soort Russisch met rare ‘sjie’klanken, verstond hij het volgende:
‘Heeft je dochter haar manuscript al aan de Eerste Beoordelaar laten lezen?’
‘Zo snel willen we nog niet. De Eerste Beoordelaar zou aanstoot kunnen nemen aan kleine kinderlijke fouten, en kunnen concluderen dat er weinig talent in haar schuilt. Voor 15-jarigen is de maatstaf natuurlijk lager, maar er moeten toch Zola-achtige kenmerken te vinden zijn, of op zijn minst een zekere Beatgeneration-achtige opstandigheid.’
De andere Malkukkiër knikte. ‘Zola is nogal uitgekauwd tegenwoordig. Laat je dochter eens wat De Maupassant proberen. In de boeksupermarkt zag ik onlangs veel nieuwe De Maupassant vertalingen. Ik denk dat de Literaire Leider een beetje uitgekeken is op Zola.’
Bij dat laatste had hij zijn stem gedempt, en de ander keek geschrokken. Het schrijvertje kreeg de indruk dat het nogal moedig was van die ene om zo’n uitspraak hardop te doen. De Russische Mongool, zo zag hij eruit, nogal gelig, leek te beseffen hoe moedig hij was geweest, en strekte zich breder uit op de treinbank, terwijl de wagon rammelend een paar wissels nam.
Het schrijvertje kreeg de behoefte ook een duit in het zakje te doen. ‘Ik kom uit Nederland, en bij ons wordt helaas weinig aan literatuur gedaan. Onze belangrijkste schrijver is Harry Mulisch. Kent u die?’
De Malkukkiërs keken verstoord. De minder dappere, met de dochter die haar eerste manuscript had geschreven, zei: ‘Uw land staat op plek 121 van de literair invloedrijkste landen. Onze Literaire Leider vindt het onnodig dat we ons op de hoogte stellen van de literatuur in dergelijke landen. Wij verrijken onze geesten met boeken uit de beste twintig landen.’
Het schrijvertje had begrip voor een dergelijk dedain. Malkukkië krijgt miljoenen aan subsidie van George Soros om het literaire bewustzijn te doen toenemen. Het is als het ware al gereset, en Klaus Schwab kwam onlangs bij de Literaire Leider op bezoek, en parafraseerde toen zijn eerdere uitspraak: ‘Thanks to you, Great Leader, your people own nothing, but their rich minds make them happy.’
Inderdaad, dacht het schrijvertje, literatuur gaat altijd gepaard met armoede, dus meneer Schwab heeft gelijk.
‘Zou ik mijn nieuwe roman ook aan de Eerste Beoordelaar kunnen laten lezen, en een oordeel kunnen vragen?’ vroeg het schrijvertje besmuikt. Eigenlijk had hij willen informeren naar de Tweede Beoordelaar, maar hij wilde niet onbescheiden lijken, en de procedure zou naar hij aannam ongeveer hetzelfde zijn.
De twee Malkukkiërs namen hem verbaasd op. ‘Maar u bent toch zeker ouder dan twintig?’ antwoordde de een.
‘Op uw leeftijd moet u al zeker aan uw vijfde roman werken,’zei de dappere, met een geringschattende stembuiging, die het schrijvertje wegens zijn slechte Kalmukkiaans gelukkig ontging.
‘Het is mijn derde roman,’ zei het schrijvertje verlegen. ‘Het speelt zich af op een cruiseschip en is een aanklacht tegen de geestelijke armoede van de bezittende klasse!’ riep hij er wanhopig achteraan, toen hij de blikken van de blauwe pakken met de stetsons zag betrekken.
‘Voor een land met zo’n laag niveau raad ik u aan een eigen competitie te beginnen. Net als met turnen. De Russische turnsters kregen ook geen enkele tegenstand, en dat wordt voor alle deelnemers uiteindelijk frustrerend.’
‘Ik ben het met deze kameraad eens,’ zei de vader van de literaire dochter. ‘Uw inspanningen zijn zinloos, maar u kunt uzelf de illusie verschaffen dat u een literair genie bent, door een B- of C-competitie op te zetten. Vraag geld aan George Soros, en begin gewoon op uw lage amateurniveau, dat is de beste raad die we u kunnen geven.’
‘Dank jullie wel!’ riep het schrijvertje opgetogen.
De trein rammelde door een scherpe bocht. Overal ter wereld glijden treinen tegenwoordig over gelast spoor, maar in Malkukkië had de tijd stil gestaan, dus het reizen ging per koets of per stoomtrein. Het schrijvertje viel en viel, want de bocht werd scherper en scherper.
‘Opstaan, anders kom je te laat op je werk,’ riep zijn vriendin, die hem wakker schudde. ‘Was ik zelf maar dictator, dacht het schrijvertje, toen hij zich wakker had geworsteld. Dan pakte ik dat geld van Soros, en begon ik meteen een A-competitie. De Derde Beoordelaar moet dan wel mijn nieuwe roman Het dodenschip tot een meesterwerk verklaren, en ja, wie betaalt bepaalt. Bovendien, dacht hij opeens stout, zou ik iedereen die me ergert lekker in een kerker of uit een vliegtuig kunnen gooien.
Op de fiets, naar zijn onbeduidende werk als softwareprogrammeur derde klasse, likte hij nog even die gedachte af als was het een zoet snoepje. Stel je voor: Het dodenschip wordt het nieuwe Rode Boekje, en dan worden de middelbareschoolleerlingen door de leraren Nederlands overhoord over alle betekenislagen die ik erin heb gestopt. Ik moet een revolutie veroorzaken, net als Stalin.